zondag 26 juli 2020

Peak hopping

Pointe des Fours (3072)
Pointe Nord de Bézin (3026)
Pointe Sud de Bézin (3061)
Pointe de la Met (3041)
Komt ervan, met twee mensen optrekken die Schotland gewoon zijn. Daar zijn de bergen niet zo hoog en is het de nationale sport om meerdere van de hoogste toppen in één dag in één tocht te combineren. Peak hopping of peak bagging wordt dat genoemd. Toen ik uitlegde dat hier ook kon, was de laatste wandeldag ook vastgelegd. 4 of toch minstens 3 toppen van 3000 op één dag was het doel. Dat, en genieten natuurlijk. 
Start bij Pont des Neiges, op 2530 m het hoogste startpunt van tochten van de vallei. Na een klein uur klimmen staan we midden een getourmenteerde zone van vooral bruine leisteen en heel veel sneeuw. 
Met een ingenieus parcours klimmen we telkens van een col naar een top en terug naar een volgende col. Telkens 100 a 200 m omhoog of omlaag. We kijken uit over de hele Maurienne en de hele Tarentaise. In de verte blinkt de Mont Blanc onder een onheilspellende lenswolk. Vlakbij, ten westen, ligt de Méan Martin : een uitnodiging voor een volgende uitdagende wandeltocht. De wolken groeien de hele dag, maar het blijft droog en de uitzichten blijven super. 
Picknicken op één van de toppen is niet te doen: te veel wind. Bij een eenzaam meertje midden de sneeuw en leisteenvelden genieten we na. Eens de laatste naamloze col is overgestoken zitten we weer in de weekenddrukte van mensen die zich braaf aan de klassieke paden houden.

Topo : ik vond geen bruikbare topo voor deze route. Het idee voor deze route kwam van geocaching. De Pointe des Fours en de Pointe Nord de Bézin zijn T4; de rest van de route is T3

Hut : in dit gebied ligt geen berghut. De dichtsbijzijnde hut is de Refuge du Fond des Fours, aan de overzijde (= Tarentaise zijde) van de de Col des Fours. 

 
Nog veel sneeuw. Tijd om getten aan te doen en ijsbijl uit te halen.
Pointe de Chardonnet
Vanop de eerste top zicht op de laatste.
 
Het Lac du Grand Fond, getuige van een gletsjer die er 30 jaar geleden nog was.



zaterdag 25 juli 2020

Zijn we nu snobs of niet als we de massatoerist ontwijken?

Pointe Droset in fijnproeversversie
Als achtergrond : op zomerweekends met mooi weer ontvluchten de Italianen met tienduizenden de hitte van de steden in de Po-vlakte. De wegen op het plateau van de Mont Cenis veranderen dan in één grote pop-up camping. 
Toch wilden we "iets" doen op de Pointe Droset (2917): mooi uitzichtspunt, veel bergmeertjes, veel bloemen, kort bij ons appartementje, interessante ruïnes,... : redenen genoeg. Maar dan liefst op zo'n manier dat de rust van de pure natuur haar weldadige balsem op onze door stress en materialisme overbelaste hersenen kan laten stromen, want daarvoor dient deze vakantie - ja toch?
Na wat puzzelen kwam volgend circuit uit de bus. En dat werkte wonderwel : op maar twee plekken werden we overspoeld met luide Italianen met fluo kledij, voor de rest was het puur genieten van wandelen, natuur en uitzicht. 

Start bij de Refuge du Petit Mont Cenis (2125). Na een dik half uur de eerste meertjes: de Lacs Perrin (2372). Daar kiezen we voor een lastiger pad dat op een listige manier alle vlakkere stukken in een steile rotsbarrière aaneenrijgt. Het brengt ons naar de Lacs Giaset. Bij het grootste van die meren (2664) blijven we een heel eind kijken hoe dikke forellen vliegjes van het wateroppervlak weghappen.

Topo : de gemakkelijkste maar saaiste route naar de Pointe Droset is via de muilezelpiste van het fort.
De route via Lacs Perrin en Lacs Giaset is veel mooier. Die laatste verbeterden we nog op twee punten :
- in plaats van af te dalen via de militaire piste namen we de noordgraat van de Pointe de Droset. Die is eerst een brede vlakte zonder pad. Waar ze versmalt is er een duidelijk pad dat afdaalt tot in Fort de Patacreuse.
- de laatste 3 km over asfalt kan je met een kleine omweg vermijden. Neem de "GR du Pays" die ca. 500 m rechts van de asfalt loopt. Rustiger en veel mooier.

Hut : Refuge du Petit Mont Cenis

Het eerste Lac Perrin. Aan de overkant de Roche d'Etache
Het Lac Giaset. Aan de overkant deMonte Guisalet
Dan ging het min of meer recht omhoog naar het fort op de Pointe Droset. Het padje is bezaaid met resten prikkeldraad en blikafval van de soldaten die dit fort ooit bewaakten. In en rond het fort was het één drukte van Italiaanse mountainbikers en stappers die de veel gemakkelijker militaire weg hadden genomen. Wat een drukte!
Voor de afdaling waren die militaire wegen dus te mijden. We kozen voor een veel mooiere route: langs de kam die het stuwmeer domineert. Op het hoogste punt van die kam: een stuk of vijf koninginnepages. 
Het viel ons ineens op dat er dit seizoen wel erg weinig vlinders zijn. Normaal zitten bloeiende alpenweiden vol vlinders, dit jaar zien we er maar hier en daar één. Zou het grote uitsterven van insecten dat al een jaar of 10-15 een probleem is in landbouwstreken via mest of zo nu ook in de Alpenweiden terecht komen? 
Na een bezoek aan de resten van het Fort de Patacreuse was er geen ontsnappen aan de drukte. Voor één keer sneden we alle haarspeldbochten af en we ondergingen gelaten de commentaren ("papa, ik wil ook op dat paadje" - ja kereltje, doe dan ook bergschoenen aan ipv. strandsandalen) en het gestaar ipv. de gebruikelijke "bonjour".
Zodra we konden namen we het GR pad dat parallel loopt met de asfaltweg. Zalige afsluiter, niemand (behalve twee boeren die hier wonen en werken). 
Bij de hut kwamen we exact op hetzelfde moment toe als Peter. Hij koos voor een zen wandeling naar net de grens over, langs Lac de Savine naar Rifugio Vaccarone. Een andere aanrader voor fijnproevers. 

vrijdag 24 juli 2020

Wandelherinneringen (twee maal anders)

Col de Bramanette
Om de natuur hier zo weelderig groen te houden, moet het natuurlijk af en toe regenen. Het weerbericht had het over buien, mist, een graad of 10 kouder, ... Geen geklaag : "er bestaat geen slecht weer, alleen maar slechte kledij".
We vertrekken met twee (Rafa en ik, Peter heeft een eigen programma), met regenjas, regenbroek, muts, handschoenen, getten, ... en hebben dat allemaal ook gebruikt. 

De keuze valt op de vallei boven Bramans. We worden gedropt bij wat op de kaart "St-Bartelemy" heet maar in de praktijk "Ferme d'Etache" (2010). Een heerlijk authentieke bergboerderij. Van daaruit klimmen we naar de Col de Bramanette (2855). Eerst parallel met een soort waterval, dan kriskras door een chaotisch plateau en tenslotte over een pad dat steeds smaller wordt (op het eind iets van een halve voetbreedte - we lopen er precies zo omzichtig als turners op de balk). 

We praten er voluit over herinneringen aan andere tochten. De zich steeds verplaatsende mist en wolken doen Rafa helemaal wegdromen naar zijn favoriete Schotland. Voor mij was het een flashback naar een tocht in dezelfde vallei (maar met een andere col, Col de la Coche), 40 jaar geleden. 

De Col is een scherpe grens tussen mist en opklaringen. 

De afdaling loopt eerst over een gigantische berg leisteenblokken, dan over weitjes bestemd voor schapen. De vallei en de wolken beperken het zicht tot voor ons, aan de overkant van het Mauriennedal : De tocht die we eergisteren maakten in het Parc van de Vanoise. We pauzeren bij de Refuge de Bramanette (2074). Die is ontstaan uit een al even chaotische en authentieke bergboerderij. Om het de toerist niet te lastig te maken zijn de schapen en koeien verbannen naar een eind verderop. 

Het klaart steeds meer uit dus nemen we er nog een stuk boswandeling bij. Een stuk op en neer tot bij de Alpage de Montbas (2060) dan afdalen naar de ruïnes van een 11e eeuws kerkje (St-Pierre d'Extravache 1665).

Topo : de Col de Bramanette kan je op meerdere manieren combineren. Heb je maar één auto, dan is het startpunt de Parking van St-Pierre d'Extravache. Heen en terug via de Alpage de Bramanette is het eenvoudigste en vermijdt het rotte stukje aan de oostkant van de col. Mooier en nauwelijks langer is de lus via Lac Liael
Omdat Peter op zijn rustdag aanbood om ons af te zetten aan de Ferme de l'Etache maakten we een andere lus, via de bewegwijzerde paden vanaf Ferme d'Etache over Plan des Eaux. De doorsteek van de Bramanette hut naar Lo Tsamou hut op de Alpage du Montbas kan ook als halve dagtocht gedaan worden.

Hutten : in de vallei : Refuge du Suffet.
Onderweg : Refuge de Bramanette en Refuge Lo Tsamou
Ben je enkel op zoek naar een terrasje, kies dan eerder voor het terras van de kaasboer op de Alpage de Montbas in plaats van de Refuge Lo Tsamou die eerder op overnachting mikt.

 
Tijdens het eerste stuk bergop. La Becca d'Etache
Vanuit de beschutte steencirkel net boven de pas.
Refuge de Bramanette
Pad van Ref. Bramenette naar Ref. Lo Tsamou. De fameuze gipswand van Bramans
Terugkijken op onze eerste tocht. Mont Froid en Pointe de Bellecombe

donderdag 23 juli 2020

Het fameuze balkon (langs de zij-ingang)

Col des Pariotes
Toen ik mijn pa uitlegde dat de Dolomieten niet doorgingen en dat het in plaats de Maurienne werd, was er maar één dringend advies: "doe het balkonpad naar Refuge Carro". 
Hmmm, mja,... Het mocht op deze vakantie met drie ervaren stappers wel wat ambitieuzer op vlak van eenzaamheid en uitdagend terrein. Dus kozen we voor een erg weinig gelopen route om die fameuze Carro hut langs de achterkant te benaderen: via de 3034 m hoge Col des Pariotes. 
Het eerste stuk volgt de Arc rivier tot aan haar bronnen. Die wandelingen naar "de bronnen van" zijn nu wel uit de mode maar waren wellicht erg populair in de 19e eeuw. Terwijl onverschrokken koene blanke mannen roem verwierven bij het in kaart brengen van de bronnen van de Nijl, Zambezi en Kongo rivier, kon de toerist dat pretparkgewijs nadoen in het klein, in een wilde uithoek van de Alpen. 
Eerst vlak, van l'Ecot (2022) tot la Duis (2140), dan steil over gneisplaten tot ca 2750 m. De gletsjer die toen de bron was, heeft zich al lang teruggetrokken. De prille Arc stroomt er nu door een klein weitje uit de onderkant van een morene. Wij zijn vooral onder de indruk van de weidsheid en ruimte op deze plek, midden in een kring van misschien wel 10 andere gletsjers. 
Vanaf dan gaat het padloos. Wandelen met een stevige scheut alpinisme. De piolet die we op het laatst toch maar meegenomen hadden, komt uitstekend van pas. Sneeuw, rotsplaten en af en toe wat schuivend puin brengen ons over de Col des Pariotes (3034) naar het Lac Blanc, vlak bij de Carro hut (2753). Een aantal steenboksporen in de sneeuw... waren van een kudde schapen. 
Bij de Carrohut beginnen we aan het Balkonpad. Marmotten en bloemen vlakbij, een immense rij pieken met gletsjers en watervallen aan de overkant. Mijn pa had gelijk: dit is prachtig. Flink doorstappen is hier bijna niet mogelijk, daarvoor is het uitzicht te overweldigend. 
In l'Ecot wacht Peter ons op. Hij was na een uur of twee teruggekeerd. Het energiedipje ging niet over met een reep Isostar, het zat dieper. Nog verder uit te zoeken, maar misschien is Peter wel het zoveelste slachtoffer van die andere pandemie die al jarenlang niet aangepakt wordt, die van werkstress en burnout. 
De woorden "uitdagend", "ambitieus" en zo worden dus vanaf morgen geschrapt. Minstens een deel van de tocht moet nu relax, stressvrij, zen, ... en zo zijn.

Topo : klassieke lus voor ervaren bergwandelaars (T4), op veel plaatsen beschreven, bv. hier. Vaak beschreven in klokwijzerzin wat toelaat om te overnachten in de Carro-hut ; volgens ons is tegen de klok in logischer en mooier qua uitzichten. 

Hut : in de vallei : onbewaakte hut in Bonneval-sur-Arc
onderweg : Refuge du Carro
Net boven de Sources de l'Arc.
Schapen op bijna 3000m. Voorin de Glacier(s) des Sources de l'Arc, achterin Ciamarella en Albaron
Laatste meters naar de Col des Pariotes. In de diepte l'Ecot en Bonneval.
Afdalen. Goed uitkijken dat je op de juiste couloir uitkomt en niet op rotsbanden.
Lac Blanc op 50 m van de hut (maar onzichtbaar uit de hut)
Op het balkonpad

woensdag 22 juli 2020

Niets zo vergankelijk als een onverwoestbaar gebouw.

La Petite Turra 
Vandaag planden we een halve rustdag. Na vier pittige dagtochten had ons lijf dat wel verdiend. Liefst in de namiddag, in de namiddag was regen voorspeld en dat is er tussen 4 en 7 met bakken tegelijk uitgevallen. Tijdens onze tocht in de lang uitgelopen voormiddag was alles perfect. 

De Petite Turra (2529) wordt met een steil pad bereikt vanop de Mont Cenis pas (2085). Op de top staat een fort van ca. 1895. De kazerne gebouwen zijn helemaal vervallen, de tunnels bestemd voor kanonnen zijn nog perfect. Volgens de normen van 1940 was het fort al helemaal onbruikbaar geworden maar tegen de verwachting in hield het toen een Italiaanse legermacht tegen die via de Col du Mont Cenis wou aanvallen. Voor de propaganda was het dus vanaf dan "het onneembare Fort van la Turra".
Voor ons is het vooral een zalige plek om in rond te dwalen of om het panorama van de hele vallei te blijven bekijken. 
Grappig detail : op de koer zijn een aantal edelweiss opgeschoten en iemand heeft die zorgvuldig met losse stenen omringd tot een perkje. 

De afdaling is heel relaxed, met de oude militaire weg.

Topo : minimalistisch : heen en terug vanop de Col de Mont Cenis
maximalistisch : Lus Fort de la Turra en Col de Beccia vanop Col de Mont Cenis
maximalistisch : Lus Fort de la Turra vanuit Lanslebourg 
 
Tijdens de klim - uitzicht op het stuwmeer van de Mont Cenis.
Vanuit de Kazematten onder het fort.
De top in het midden van de foto is de Pointe du Grand Vallon. 2 dagen geleden volgden we de lange graat links van die top.

dinsdag 21 juli 2020

Na zonneschijn komt regen

Pointe de l'Observatoire
Één of ander hogedrukgebied dat voor mooi weer zorgt in België duwt blijkbaar een plas onstabiele lucht voor zich uit die de komende dagen over de Alpen hangt en langzaam moet uitregenen. Gedaan met de grand beau, vanaf vandaag wordt de regenkleding ook eens aangetrokken. En we plannen best geen wandeling waarbij we lang op kammen en graten blijven. 

Vertrek aan Plan d'Amont (2056). We hebben geluk, dit stuwmeer staat helemaal vol en toont zich dus van zijn fraaiste kant. Na een paar 100 m verlaten we de drukke wandelboulevard voor een wel erg discreet pad dat ons door een arvenbos naar 2400 brengt. Dan is het rustig stappen over een balkonpad (beetje op en neer) tot in Fond d'Aussois. Halfweg gaan regenjassen en -broeken aan, in Fond d'Aussois weer uit, even verder weer aan... 
Lac du Plan d'Amont.
Op het balkonpad van Ogères naar Fond d'Aussois. Over 5 min breekt een hoosbui los.

De klim gaat verder over valleitjes en hellingen van een soort gneis waar de ijstijdgletsjers zachthellende rotsplaten van maakten. Heerlijk stappen. En plots, onverwacht, staan we op de top (3016). Aan onze kant zacht afhellend, aan de andere kant bijna verticaal. De hoogste toppen zitten in de wolken, maar het uitzicht blijft adembenemend. 
Op weg naar de Pointe d'Observatoire. Zoals vaak in Frankrijk staat het kruis niet op de top, maar ervoor.
De steile westgraat van de Pointe de l'Obeservatoire. Te nat weer dus geen klimmers vandaag.

We blijven niet hangen, de lunchpauze is voor een stuk lager, dan hoeven we ons geen zorgen te maken over slippers op de rand van een afgrond of over een mogelijke bliksem die het op ons topje voorzien heeft. 

Bij de afdaling gaan we door de moerassige vlakte van Fond d'Aussois (2313). Blijkbaar vinden de massa's deze heerlijke plek niet de moeite. Die blijven op de brede jeepweg rond het meer. 



maandag 20 juli 2020

Het beste maken van global warming

Lac du Grand Méan
Vandaag viel de keuze op de Cirque des Evettes, dus opnieuw één van die uitzonderlijke plekken die je absoluut niet mag missen bij een bezoek aan de Maurienne. 
We waren net als gisteren op zoek naar de verborgen parel, waar een uurtje extra stappen ons een prachtige natuurervaring zou opleveren ver weg van andere wandelaars. Een beetje egoïstisch niet...?

De Cirque des Evettes is een breed en bijna vlak dal, aan alle kanten omringd door scherp uitgesneden pieken en een tiental gletsjers. We bereiken het langs de Gorges de Reculaz, een smalle kloof met bovenin een waterval waarlangs al het smeltwater van die gletsjers wegstroomt. Spectaculair. 
Gorges en Cascade de Reculaz

De lac du Grand Méan (2855) is een heel jong meer dat ontstond door de terugtrekking van een gletsjer. We waren er niet alleen. Honderden anderen deden de extra klim over een pad tussen gladgeslepen rotsplaten en oude morenes naar dit unieke meer. Één van de laatste alpengletsjers waar de tong nog uit blauwe ijstorens bestaat in plaats van die deprimerende puinhelling die bij het wegsmelten achterblijft. 
Halfweg het pad naar Lac du Grand Méan. Prachtig zicht op de Cirque des Evettes
Lac en Glacier du Grand Méan

Na de afdaling doe ik nog een sprint naar het andere gletsjermeer, het naamloze meer in het midden van het circus (2539). Ik vond daar wel de rust en weidsheid. Niemand te zien: het pad is immers op een tiental plaatsen doorbroken door nieuwe beekjes. Ik waan me even terug in Noorwegen. 
Terug in ons appartementje zitten we weer in Corona Times. Het spannende bericht waar we naar uitkeken: de vrouw van Peter was getest en oef, geen besmetting. We vernemen dat de mondmaskers nog meer veralgemeend worden. Voor mensen met (bewasemende) brillen of kortademigheid is dat een serieuze beperking van wat ze nog kunnen doen. Dat is een veel minder eenvoudig verhaal dan een simpele ja/neen van een test. Een verhaal dat ook behoorlijk meer inleving vraagt dan wat er nu aan gegeven wordt.  
Wordt vervolgd.

Topo : basisroute via de normale toegangsweg naar de Evettes hut
Variante via de Sentier à John of de gorges de Reculaz
Wij combineerden deze beide routes.

Hutten : in de vallei : onbewaakte Refuge de Bonneval sur Arc
onderweg :  Refuge des Evettes